Geschiedenis van het Enzerinck

Bij aanklikken worde de foto's vergroot


HET ENZERINCK

Jaap van den Broek
Vordense Kronyck 2009

Het Enzerinck wordt in de historie voor het eerst genoemd in 1378. Het wordt dan beleend aan Mechteld, weduwe van de Zutphenaar Andries Kreynck. Het was in die tijd gebruikelijk dat de patriciërs uit de stad grond verwierven op het platteland als belegging van hun vermogen. Er stond dan veelal een verpachte boerderij op. Zo ook de familie Kreijnck en latere bezitters, onder andere de families Schimmelpenninck en Van der Capellen, ook uit Zutphen.

Het goed wisselde nogal eens van eigenaar en het kwam zo in 1665 in het bezit van Willem Vehr van den Bramel; dit was de eerste keer dat Den Bramel en Het Enzerinck aan elkaar gekoppeld werden. Dat duurde niet lang, en na enkele tussenliggende beleningen kwam het goed in 1766 door vererving in handen van mr. Rudolph J. Staring. Hij was een oudoom van de dichter A.C.W. Staring, van De Wildenborch en hij bekleedde in Zutphen diverse functies, waaronder die van burgemeester. Hij liet rond 1770 aan de bestaande boerderij een aanbouw maken, een zogenaamde lanterskamer (landheerskamer), als zomerverblijf voor zijn gezin. Zijn dochter uit zijn tweede huwelijk, Anna A. Staring, trouwde in 1786 met mr. Everhard A. Verhuell, die onder andere burgemeester van Doesburg was.

Het gezin verbleef veel op Het Enzerinck en de oudste zoon, Q.M.R. (Maurits) Verhuell, heeft in zijn LEVENSHERINNERINGEN 1787-1812 uitgebreid beschreven hoe het leven daar was. Maurits was ook een begaafd tekenaar en zijn prenten geven een goed beeld van Het Enzerinck en de omgeving in die tijd.
De Verhuells verkochten het goed in 1829 aan Lambertus Harmsen, wijnkoper te Zutphen. In 1835 werd jhr. Constantin A.E.A. van Panhuys de nieuwe eigenaar. Hij was in 1834 gehuwd met Charlotte E.W. Staring, een dochter van de dichter mr. A.C.W. Staring, van De Wildenborch. Deze Van Panhuys was burgemeester van Vorden van 1844 tot 1852. Zijn vrouw en hij lieten het nieuwe landhuis bouwen; de eerste steen daarvan werd gelegd in 1836. Het oude huis werd koetshuis.
In 1859 verhuisde het echtpaar Van Panhuys naar Den Haag. Zij lieten het Enzerinck veilen (een gebruikelijke wijze van verkopen in die tijd) en het werd gekocht door mr. W.A. Wilbrenninck, die getrouwd was met een baronesse Van Westerholt van Hackfort. Dezen verkochten het goed, wederom bij wege van veiling, in 1875 aan jhr. I.F. Storm van ’s Gravesande, bewoner van Den Bramel.

Het huis werd verhuurd aan K.J.G. baron van Hardenbroek van ’s Heeraartsberg en Bergambacht, die na het overlijden van zijn eerste echtgenote in 1867 was hertrouwd met een gravin Van Limburg Stirum, wier vader in 1869 eigenaar werd van De Wiersse. Tijdens deze huurperiode, die ongeveer dertig jaar besloeg, werd het landgoed, na het overlijden van de eigenaar Storm van ’s Gravesande, in 1897 door diens erfgenamen voor de derde keer geveild. Het huis met parkbos werd gegund aan de heer W.J. Thate, wiens vader kort daarvoor Den Bramel had verworven. Zo werden Den Bramel en Het Enzerinck voor de derde maal in de geschiedenis samengevoegd.

Na nog enkele eigendomsovergangen en enkele jaren exploitatie als hotel werden jhr.mr. Frank. K. van Lennep en zijn vrouw H.C.A. Labouchère eigenaar. Van Lennep liet in 1924 een toegangsweg aanleggen vanaf de Almenseweg; daarvóór waren de toegangen vanuit de andere windrichtingen. Na zijn overlijden in 1928 werd het huis door zijn weduwe bewoond tot haar dood, in 1935. Vervolgens beheerden hun erfgenamen het landgoed.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het grote huis benut voor de huisvesting van evacués uit de Haagse Sperrgebiete, na de oorlog gevolgd door vluchtelingen uit onder meer Hongarije en de Baltische staten. Van lieverlee werd het zo een verzorgingshuis. Dat werd vanaf 1948, beheerd door de familie Roghair en later, vanaf 1962, door de familie Ottens. Gedurende die laatste periode had het huis tot 40 bewoners!

In 1984 werd geconcludeerd dat het huis niet langer voldeed aan de eisen voor exploitatie als verzorgingshuis. Het landgoed werd in 1986 in delen verkocht. Vereniging Natuurmonumenten verwierf voor fl . 217.000 het parkbos. Huis en tuin gingen naar de heer E.O. Bramer en het na de oorlog weer tot woonhuis verbouwde koetshuis bleef eigendom van Cecile M. Roosmale Nepveu, de weduwe van de oudste zoon, Willem F. Van Lennep, die er tot haar overlijden in 1989 heeft gewoond. Het boerderijgedeelte werd gekocht door de bewoner, de heer W.D. Breuker.

De lanterskamer, de oude buitenplaats, werd in 1990 gekocht door de heer en mevrouw Tuijn. Het grote huis met tuin werd in 1996 verworven door de heer en mevrouw Viersen. Sindsdien is er veel aandacht en werk besteed aan het onderhoud en de verfraaiing van het huis en de directe omgeving.

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Kan het zijn dat Het Enzerinck in het begin van de jaren 70 geveild is? Ik kan mij herinneren dat ik als kind tijdens een kijkdag met mijn ouders het geheel ontruimde huis bezichtigd heb.

Unknown zei

Heb de periode van fam ottens heerlijk gewerkt was de mooiste tijd in een verzorgingshuis.

Anoniem zei

Tussen 1950 en 1962 hebben wij daar een heerlijke tijd gehad.
Logeren bij onze grootouders.
Het was maar wat spannend om boven op de krakende zolder in één van de kamers te slapen.
Mee lopen met de "zuster" om de medicijnen te delen en rond te hangen bij de boerderij en in het bos bij "grootvaders huisje".
Kortom een tijd om nooit te vergeten.
Jammer dat het nu niet echt goed meer toegankelijk is.

Anoniem zei

Volgens mij wel.Ik was daar toen ook met mijn ouders op de "kijkdag".Het was hartje zomer en ik herinner mij vooral de enorme slaapkamer op de eerste verdieping met balkon aan de voorzijde.Ook ik heb vaak gezocht naar gegevens van deze veiling maar tevergeefs. Wellicht iemand anders?

Anoniem zei

Heb in de periode van fam otters gewerkt in het verpleeghuis. Het was mijn mooiste tijd in de zorg